KERKLIEDEREN WELKE GEBRUIKT WORDEN VOOR DE LITURGIE
Geschreven door A. Bonen, H. Bertelds en K. Tolboom, webpagina's gemaakt door H. Hooghiemstra
Onderdeel van www.jongerenwebsite.nl
64.
Handen heb je om te geven Handen heb je om
te geven Van je eigen
overvloed En een hart om te
vergeven Wat ’n ander
jou misdoet. Refrein: Open je oren om
te horen Open je hart voor
alleman Ogen heb je om te
zoeken Wat de mensen nog
ontbreekt En een hart om
uit te zeggen Wat een ander
moed inspreekt. Refrein: Schouders heb je
om te dragen Zorg en pijn van
alleman. En een hart om te
aanvaarden Wat een ander
beter kan. Refrein: Voeten heb je om
te lopen Naar de mens die
eenzaam is En een hart om
waar te maken Dat geen mens een
eiland is. Refrein: Oren heb je om te
horen Naar de mens die
vrede is En een hart om te
geloven In zijn God die
Liefde is Refrein: |
65.
Hé, mensen! Hé mensen van
hier en hé gasten wees blij; een hand en de
groeten van Jezus en mij. Een hand en de
groeten van Jezus en mij. Dag mensen die
groot zijn, dag kleintjes als wij; een hand en de
groeten van Jezus en mij. Een hand en de
groeten van Jezus en mij. Dag feestende
mensen, hé kom er maar bij; de tafel geeft
eten voor jou en voor mij. de tafel geeft
eten voor jou en voor mij. Al zijn we met
velen, ook jij mag er zijn; kom breken en
delen en drink van de wijn. Kom breken en
delen en drink van de wijn. 66. Heilig, het lied van al wat leeft Heilig, het lied van al wat leeft, zing heilig onze God. Duisternis en stralend licht, zing heilig. Heilig, het lied van al wat leeft, zing heilig onze God. Water onder blauwe lucht, zing heilig. Heilig, het lied van al wat leeft, zing heilig onze God. bloemen in een zee van groen, zing heilig Heilig, het lied van al wat leeft, zing heilig onze God.
|
67.
Herders, Hij is geboren Herders, Hij is
geboren in ’t midden van de nacht. Die zo lang van
te voren de wereld heeft verwacht. Vrolijk, o
herderkens, zongen de engelkens, zongen met blijde
stem: “haast u naar Betlehem.” Als wij daar zijn
gekomen, ziet, een klein Kindeke ligt op ’t stro
nieuwgeboren, zoet als een lammeke. D’oogjes van
stonden aan zag men vol tranen staan. ’t Weende uit
druk en rouw in deze felle kou. Ziet wij schenken
U samen een teer klein lammeke boter, melk en
sane voor Uw lief mondeke; Na, na, na kindje
teer, sus, sus, en krijt niet meer. Doet Uw klein
oogjes toe: zij zijn van ’t krijten moe. ’t Kindje begon
te slapen, de Moeder sprak ons aan: “Lieve
herderkens samen, wilt zoetjes buiten gaan! U lie’ zij peis
en vree, dat brengt mijn Kind u mee, want ’t is uw
God en Heer, komt morgen nog eens weer”. |
68. Herdersdans Dans,
dans, dans herders, iedereen
moet het horen dans, dans,
dans herders, dans
herders, Gloria, gloria, dans toch en wees blij : Jezus is geboren voor jou en mij. Zing, zing, zing herders, zing herders, iedereen moet het horen zing, zing, zing herders, zing herders, Jezus is geboren. Gloria, gloria, zing toch en wees blij : Jezus is geboren voor jou en mij. Speel, speel, speel herders, speel herders, iedereen moet het horen speel, speel, speel herders, speel herders, Jezus is geboren. Gloria, gloria, speel toch en wees blij : Jezus is geboren voor jou en mij. |
69. Herderslied De herder heeft zich niet vergist, de schapen zijn geteld. Maar één klein schaapje wordt vermist, dat dwaalt nog op het veld. De herder neemt zijn stok en staf en zoekt het overal. Kwam er een wolf op ’t schaapje af, of maakte het een val? Het is al donker en al laat als Hij het schaapje vindt. Hij streelt het zacht en is niet kwaad, maar draagt het als een kind. Hij draagt het op zijn sterke rug ver buiten de woestijn. Hij brengt het naar de kooi terug, daar zal het veilig zijn. Al si het schaapje eigenwijs en gaat het honderd keer niet met de kudde mee op reis, de herder zoekt het weer.
|
70. Het grote feest gaat nu beginnen Het grote feest gaat nu beginnen. Komen jullie allen binnen. Kruip maar door, kruip maar door, daar staan de deuren open voor.
71. Het grote feest van de koning Er was eens een koning, die gaf een heel groot feest; zijn vrienden zouden komen, maar niemand is geweest, zij lieten allen weten: hoezeer het ons ook spijt, om nu te komen eten hebben wij echt geen tijd. De koning zond zijn boden toen weer uit het paleis: de rijken die ik noodde, stellen op ’t feest geen prijs. Ga daarom naar de wegen, haal blinden van de straat en stakkers uit de stegen, nog is het niet te laat. Geef hun de ereplaatsen, nu gaan de armen voor. De eersten worden laatsten, maar ’t feest, het feest gaat door! |
72. Het is weer advent Het is weer zover, het is weer advent, kijk hoe het eerste kaarsje brandt; een vuurtje dat loopt dat maakt ons bekend, licht zal er komen, licht in het land. Refrein: Wat een geluk en zing het maar luid: lichtje ga nimmer, ga nimmer uit. Het is weer zover, het is weer advent wacht ’s de tweede kaars gaat aan, een lied over licht, een lied dat je kent laat het maar horen, hef het maar aan. Refrein: Het is weer zover, het is weer advent, zie ik dat goed, doet drie het ook, ja, drie doet het ook, je raakt al gewend; licht van een licht verga niet in rook. Refrein: Het is weer zover, het is weer advent, wier wordt een vuur; dag kaarsje vier, en hoe je ook heet en wie je ook bent, blijf waar je bent want Jezus komt hier. Refrein: |
73. Het Koninkrijk lijkt op… Refrein: Wie weet iets van het Koninkrijk, het Koninkrijk van God. Wie het weet mag het zeggen móet het zeggen, moet het duid’lijk zeggen! Kijk: het Koninkrijk lijkt op een schat in de grond, op een parel in het water; niemand weet hoe vroeg of later, vrouw of man of spelend kind plotseling die rijkdom vindt. Maar hij die de vondst heeft gedaan laat er alles voor staan. Refrein: Kijk: het Koninkrijk lijkt op wat gist in het deeg dat verdwijnt tijdens het kneden, tot het plotseling, ach heden, rijzen, rijzen, rijzen gaat. Niemand die zijn kracht weerstaat: het zit overal, overal ongemerkt heeft het gist doorgewerkt. Refrein: Kijk: het Koninkrijk lijkt op het kleine mosterdzaad, dat als stof valt in de aarde; bijna niemand ziet de waarde, niemand die er over praat tot het plotseling groeien gaat en kijk: hoe het groeit als een boom uitgebreid als een wonder zo wijd. |
74. Het lied van de geboorte De lucht is een wonder van schaduw naar licht, de aarde daaronder gaat open en dicht: een kind wordt geboren God weet waar vandaan misschien is zijn naam wel te horen. Gloria, gloria, gloria. Het schiet door het slapen van sterren en vuur, wij worden ontwapend en dit is het uur: een kind wordt geboren en huilt om bestaan misschien is zijn naam wel te horen. Gloria, gloria, gloria. De stomme vindt woorden, de blinde ziet weer; de dove gaat horen, geen dood is er meer: een kind wordt geboren en vrede breekt aan: misschien is zijn naam wel te horen. Gloria, gloria, gloria. De nachten zijn dagen, de zeeën nieuw land, de slang ligt verslagen, de wolf is een lam: een kind wordt geboren, en leven verstaan: misschien is zijn naam wel te horen. Gloria, gloria, gloria. |
75.
Het lied van de Heilige Geest De
Geest des Heren heeft
een nieuw begin gemaakt, in
al wat groeit en leeft zijn
adem uitgezaaid. De
Geest van God bezielt die
koud zijn en versteend, herbouwt
wat is vernield, maakt
één wat is verdeeld. Wij
zijn in Hem gedoopt. Hij
zalft ons met zijn vuur. Hij
is een bron van hoop in
alle dorst en duur. Wie
weet vanwaar Hij komt, wie
wordt zijn licht gewaar? Hij
opent ons de mond en
schenkt ons aan elkaar. De
Geest die ons bewoond verzucht
en smeekt naar God dat
Hij ons in de Zoon doet
opstaan uit de dood. Op
dat ons leven nooit in
weer en wind bezwijkt, kom
schepper Geest voltooi wat
Gij begonnen zijt. |
76. Het lied van de uittocht Hoort, mensen broeders, die hier nu zijt: waarom zijt gij gekomen, om te waken of te dromen? Nu waakt, en bidt om redding uit uw slavernij, God weet gaat u de engel van de dood voorbij. Wie voert ons weg uit het slavenhuis? Wie komt er ons bevrijden en wie doet ons uitgeleide? ’t Is God de Heer, en wat Hij doet si welgedaan: op droge voeten zullen wij de zee doorgaan. Heer God, wij hebben U kwaad gedaan, maar laat U toch verbidden, sla uw tent op in ons midden. En mochten wij genade vinden in uw oog, dan zult Gij ons uw glorie tonen van omhoog. ‘Ik spaar het volk dat Ik sparen wil. Gij kunt Mij niet aanschouwen maar Mijn woord moet gij vertrouwen. Ik sluit vandaag een nieuw verbond met u voorgoed: Ik zal Mij aan u geven met mijn vlees en bloed.’ |
77.
Het lied van Gods aanwezigheid Heer,
onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig En
hoe onzegbaar ons nabij, Gij
zijt gestadig met ons bezig, Onder
uw vleugels rusten wij. Gij
zijt niet ver van wie U aanbidden Niet
hoog en breed van ons vandaan. Gij
zijt zo mens’lijk in ons midden Dat
Gij dit lied wel zult verstaan. Gij
zijt onzichtbaar voor onze ogen En
niemand heeft U ooit gezien. Maar
wij vermoeden en geloven Dat
Gij ons draagt, dat Gij ons dient. Gij
zijt in alles diep verscholen In
al wat leeft en zich ontvouwt. Maar
in de mensen wilt Gij wonen Met
hart en ziel aan ons getrouwd. Heer,
onze Heer, hoe zijt gij aanwezig Waar
ook ter wereld mensen zijn. Blijf
zo genadig met ons bezig, Tot
wij in U volkomen zijn. |
78. Het Zonnelied Refrein: Geprezen o, Heer, en geloofd en gedankt om Uw schepselen die U dienen. Laudate e benedicete mi
Signore, Wees geprezen mijn Heer, om Uw schepsel broeder Zon, die voor ons de dag tot dag maakt en met licht en kleur stralend heen wijst naar de bron, die het leven in zijn volheid raakt. Refrein: Wees geloofd, onze Heer, om de glans van zuster Maan, en miljoenen sterren fonkelend en kostbaar; om de wolken en licht en alle weerbericht broeder Wind, fris en zacht of ontembaar. Refrein: Om het water dat helder en goed is voor wat leeft en verdeeld in duizend stromen. Wees geloofd om broeder vuur die ons licht en warmte geeft en met kracht in ons hart wil komen. Refrein: Wees geprezen mijn Heer, om Uw schepping die ons voedt om de overvloed van moeder aarde; die de bloemen en kruiden en vruchten groeien doet en wat leeft verhoogt in waarde. Refrein: |
79. Hier wordt een huis voor God gebouwd Hier wordt een huis voor God gebouwd waar mensen samen komen en waar Hij zelf aanwezig is om onder ons te wonen. Hier wordt een boek opengelegd en klinken goede woorden van God die van de mensen houdt en die naar ons wil horen. Hier wordt een tafel aangericht om Jezus te gedenken die voor ons leven en geluk zich weg heeft willen schenken. Hier delen wij het levensbrood en worden nieuwe mensen: de aarde wordt een vredeshuis, vervuld van oude wensen.
80. Hij is bij ons! Refrein: Hij is bij ons, de Heer Hij is bij ons. Hij is bij ons, de Heer Hij is bij ons. Hij is bij ons, de Heer Hij is bij ons. Hij is bij ons, de Heer Hij is bij ons. Wat voelden de Apostelen zich eenzaam; ze zaten zo verdrietig bij elkaar, want zonder Jezus konden ze niet verder en toen ineens, ineens was Jezus daar! Refrein: Ze konden eerst niet geloven: stond Jezus daar nu echt tussen hen in? Hij was écht dood, maar Hij was ook verrezen, ’t was niet het eind, maar ’t was juist het begin! Refrein: Het leek een mooie droom, maar het was waarheid want dromen zijn bedrog en gaan voorbij. Maar Jezus is nog altijd in ons midden, dat geldt voor jou en dat geldt ook voor mij! |
81.
Honderd keer moet ik proberen Honderd
keer moet ik proberen goed
te zijn voor iedereen En
dan is het maar te hopen dat
het lukt, dat het lukt, maar
het lukt me nooit alleen. Samen
zingen, samen spelen, dat
is fijn voor jou en mij. Want
zo moeten wij het leren, ja
dat maakt, ja dat maakt, ja
dat maakt de mensen blij. Honderd
dingen moet ik delen, Want
ik ben hier niet alleen. Mensen,
laten wij toch leren, Kijk
toch eens, kijk toch eens, kijk
toch maar eens om je heen. |
82.
Hoor,
de eng’len zingen d’eer Hoor,
de eng’len zingen d’eer van
de nieuw geboren Heer! Vreed’
op aarde, ’t is vervuld: God
verzoent der mensen schuld. Voegt
u, volken, in het koor, dat
weerklinkt de hemel door, zingt
met algemene stem voor
het Kind van Betlehem! Hoor,
de eng’len zingen d’eer van
de nieuw geboren Heer! Hij,
die heerst op ’s hemels troon Here
Christus, Vaders Zoon, wordt
geboren uit een maagd op
de tijd die God behaagt. Zonne
der gerechtigheid, Woord
dat vlees geworden zijt, tussen
alle mensen in in
het menselijk gezin. Hoor,
de eng’len zingen d’eer van
de nieuw geboren Heer! Lof
aan U die eeuwig leeft en
op aarde vrede geeft. Gij
die ons geworden zijt taal
en teken in de tijd, al
uw glorie legt Gij af, ons
tot redding uit het graf, dat
wij ongerept en rein nieuwgeboren
zouden zijn. Hoor,
de eng’len zingen d’eer van
de nieuw geboren Heer! |
83.
Hoort mensenbroeders Hoort
mensenbroeders, die hier nu zijt Waarom
zijt gij gekomen, om
te waken of te dromen? Nu
waakt en bidt en luistert naar het woord van Hem, die
u en mij geroepen heeft met luider stem. Wie
durft geloven het woord van God? Wie
durft op Hem vertrouwen, ook
als wij Hem niet aanschouwen? Wie
kan er leven zoals Hij geboden heeft? O,
dat kan iedereen die in Zijn liefde leeft. Vader,
wij hebben U nooit gezien, maar
Jezus heeft gesproken, heeft
het brood met ons gebroken. O,
Vader zie ons hier tezamen in Zijn naam. |